Een echte buitenstaander zal ik wel nooit meer worden, daarvoor zit het ‘design’ na bijna dertig jaar te diep in m’n genen. Toch ben ik al jaren geen praktiserend industrieel ontwerper meer. Zelfs m’n lidmaatschap van de BNO heb ik een paar jaar geleden opgezegd. Maar ook dat wil niet zeggen dat we elkaar nooit meer tegenkomen. De BNO en ik. Integendeel. Dagelijks is wat overdreven, maar vaak genoeg om bijvoorbeeld te weten dat de BNO 10 jaar bestaat. Een hele tijd zou je zeggen, maar voor velen kennelijk nog te kort om te wennen aan het feit dat de begin ‘b’ alweer 10 jaar als ‘B’ wordt geschreven. Opmerkelijk vaak tref ik bijvoorbeeld in briefhoofden het trotse ‘lid van de bNO’ aan.
Door stom toeval, of misschien was het wel gewoon het verlangen om weer eens met de collega’s bij te praten, kwam ik er ruim een half jaar geleden achter dat de KIO-branche 10 jaar geleden de fakkel overdroeg aan de BNO. Als voormalig, en als enig voorzitter voelde ik me geroepen om een poging te doen om de leden van toen bij elkaar te roepen. In de historische setting van Kasteel Oudaen – het was daar dat de fusie ooit werd aangekondigd – kwamen we er achter dat van de toenmalige bureauleden (1996) er niet meer dan de helft, inclusief het mijne, ergens in die tussenliggende jaren van de aardbodem is verdwenen. Zijn die overblijvende bureaus de echte overlevers of getuigt dit verval juist van gezonde dynamiek? Maar nog merkwaardiger is het feit dat in diezelfde periode niet heel veel nieuwe en aanstormende industrieel ontwerpbureaus het licht hebben gezien.
Toch zijn de randvoorwaarden in die 10 jaar spectaculair verbeterd. Design mag zich inmiddels verheugen op een enorme belangstelling. Misschien niet direct van opdrachtgevers maar dan toch wel van pers, publiek, brancheorganisaties en overheid. Een kwestie van inkoppen zou je zeggen. Maar, merkwaardig genoeg blijft het argument dat tien jaar geleden aanleiding vormde tot de fusie van bNO, KIO en KIO-branche nog steeds de discussies beheersen. ‘Jullie wereld is zo versnipperd’ en ‘wie doet nu eigenlijk wat’ blijkt nog steeds de perceptie van de buitenstaander. Terwijl we zo ons best doen. ‘We’ zijn de BNO maar in dit verband bijvoorbeeld ook Designlink.
Want als die warme belangstelling eenmaal is opgedroogd zullen we net als 10 jaar geleden weer helemaal afhankelijk zijn van de opdrachtgevers. De BNO doet een verdienstelijke poging om de energie die nu wordt vrijgemaakt te investeren in de toekomst, zie de plannen voor de Creative Challenge Call, en Designlink ontdoet zich van haar virtuele bestaan en vestigt zich per heden in de Caballero Fabriek in den Haag. Daar waar de een bijvoorbeeld succesvolle cases wil aandragen probeert de ander de opdrachtgevers bij elkaar te brengen. Kennisoverdracht en –uitwisseling zijn daarbij de trefwoorden, het overtuigen van de opdrachtgever het doel.
Ondertussen word ik de ene dag wakker als directeur van het kleine Designlink, de volgende dag als bestuurlid van een interessante kennisorganisatie of als lid van een stuurgroep van weer een spannend initiatief terwijl ik bijvoorbeeld vandaag opstond als kwartiermaker van de Materialenbibliotheek in Eindhoven. Een ietwat ongelukkige naam voor een spannend initiatief waar ontwerpend Nederland nog veel aan gaat hebben. Met dank aan de gesmeerd lopende Eindhovense kennis- én designlobby. Maar in alle hoedanigheden feliciteer ik de BNO van harte met haar tweede lustrum en wens haar als beroepsorganisatie een spraakmakende toekomst en natuurlijk een geweldig feest!