‘De beurs is voorbij, het stof is neergedaald en nu rest de vraag: wat heeft de Hannover Messe opgeleverd? In ieder geval veel publiciteit.’ Zo begint Hans de Jongh zijn column in het Financieele Dagblad van woensdag 16 april. In de rest van het antwoord op zijn zelfgestelde vraag verwijst hij vooral naar de impact van het rapport Smart Industry. Ook voor de creatieve industrie is de boodschap van onder andere FME/CWM relevant maar aan de exegese van dat, overigens vlot geschreven, rapport gaat nog iets vooraf.
Want toen ergens kort na de zomer van het afgelopen jaar duidelijk werd dat Nederland op het allerlaatste moment instapte op het aanbod van de Hannover Messe om het predicaat Partnerland over te nemen, was het niet meteen duidelijk dat de topsector creatieve industrie voor zichzelf in Hannover een rol zag weggelegd. Milaan, precies in dezelfde week, lag bijvoorbeeld meer voor de hand. Want de Messe is in de eerste plaats een hardcore industriebeurs, weliswaar de grootste ter wereld, maar toch het vooral het domein van de ‘bouten en moerenmannen’ en minder van pak hem beet modeontwerpers of architecten.
En dan was er nog het probleem van de middelen. Niet alleen waren de mogelijkheden (twee ‘strategische beurzen’ per topsector) al lang en breed vergeven aan SXSW en Cape Town World Design Capital, maar beschikt de sector ook niet een apparaat dat zoiets even snel handen en voeten kan geven. Toch is dat wel wat er gebeurde. Er werd behoorlijk geïmproviseerd, met terugkijkend een alleszins acceptabel resultaat. Niet de in de laatste plaats overigens door de ‘frisse’ vormgeving van het enorme Holland Paviljoen, het fysieke platform dat ‘om niet’ aan de betrokken topsectoren door de overheid ter beschikking werd gesteld.
Dat paviljoen, een bonte uitstalling van wat Nederland vermag, bleek onverwacht ‘creatief’ getint. In het kader van ‘claim to faim’ zelfs dominant creatief. Niet alleen waren – niet geheel onlogisch – veel van de tentoongestelde producten ‘goed ontworpen’ maar ook in het lezingenprogramma scoorde de creatieve industrie afgemeten aan de belangstelling, op zijn minst overtuigend. Bovendien bleek de creatieve industrie de enige topsector, die zich ook zo presenteerde.
Maar minstens zo belangrijk was dat de creatieve industrie zich als hoogwaardige kennispartner presenteerde aan haar potentiele Duitse opdrachtgevers. Met een boodschap die ook nog werd begrepen. Drie onverwachte voorbeelden. De meermalen bekroonde HIV-bewustwordingscampagne ‘Hoe positief ben jij?’ vergde behoorlijk wat uitleg maar raakte in haar opzet toch de juiste snaar, mede gezien de reactie van eurocommissaris Potocnik die opeens mogelijkheden zag om Europa op dezelfde manier te re-engineeren. De presentatie van drie jonge modeontwerpers onder de naam ‘Stilleben Lab’ genereerde een stortvloed aan publiciteit, vooral vanwege de inspirerende combinatie van technologie en fashion.
Die media-aandacht was er ook voor de eveneens tentoongestelde prijswinnende Wingman condoom, maar dan in de overtreffende trap. Hoewel de essentie van deze innovatie in de opgewonden ‘Witzigkeit’ van de Duitse, maar ook van de Nederlandse koppenmakers enigszins verloren ging, bleef ook daar overeind dat je voor echt iets nieuws best eens over de westgrens zou kunnen kijken. En daarmee voldoet deze bescheiden operatie aan haar doelstelling: het presenteren van Nederland als creatieve partner van de Duitse industrie.
En die ambitie sloot weer tamelijk onverwacht aan, niet alleen bij het centrale thema van de Hannover Messe, de openingstoespraak van premier Mark Rutte, de toespraak van staatssecretaris Sander Dekker maar ook bij het eerdergenoemde rapport ‘Smart Industries’. Dat rapport, dat gaat over de kansen die ontstaan uit de digitale verknoping van productie en productiemiddelen, pleit niet alleen voor een brede coalitie van bedrijfsleven, kennisinstituten en overheid maar ook voor het creëren van extra kansen door het zoeken van samenwerking met de creatieve industrie. Alleen zo kan een dreigende achterstand worden voorkomen.
Ongemerkt was daarmee een nieuw ‘focusland’ bepaald. Want zoveel is inmiddels duidelijk: de komende jaren zal de creatieve industrie zich, behalve op China, India en Brazilië, in de eerste plaats vooral richten op Duitsland. Lang genegeerd of over het hoofd gezien maar het lijkt er op dat de Duitse industrie onze creativiteit wel lijkt te willen waarderen.