Er gaat bijna geen dag voorbij zonder dat ik op mijn hoofd krab en bij het lezen van een krant of kijken van het nieuws denk: kan dat eigenlijk wel? Zoals afgelopen week. Ik demonstreerde mee met de ‘Je suis Charlie’ betoging in Amsterdam. Een korte tocht van de Weteringschans naar de Dam. Ik was niet de enige en ik kreeg de indruk dat de Dam tamelijk vol was. Dat wil zeggen van het Paleis tot voorbij het monument tot aan Krasnapolsky. Dat is in tijden niet meer voorgekomen en omroepster van dienst begon te vermelden dat er ‘wel 18.000 mensen waren’. Ook de burgemeester was onder de indruk en begon zijn toespraakje met de gemompelde zin: ‘jullie zijn wel met veel zeg, heel veel’.
Een paar dagen later volgde de demonstratie in Parijs, een korte tocht van ruim drie kilometer Place de la Republique naar Place de Nation. In de loop van de zondag werd duidelijk dat we hier te maken hadden met de ‘grootste demontratie ooit’ in Frankrijk. Van miljoen liep de teller op naar anderhalf miljoen of nog hoger.
Het zag er indrukwekkend uit maar anderhalf miljoen! Dat is wel heel veel. Twee keer de bevolking van Amsterdam bijvoorbeeld. Kan dat eigenlijk wel en hoe wordt dat eigenlijk geteld? In het verleden, de jaren zeventig en tachtig, toen er nog veelvuldig werd gedemonstreerd, ontstonden er regelmatig discussies over deze tellingen. Er waren deskundigen en theorieën maar in de praktijk blijft dat er ook nu nog een enorm verschil zit tussen de schattingen van de organisatoren en de overheid. Meestal worden de tellingen van politie overgenomen in de berichtgeving.
Een poging om met gezond verstand (en de nodige achterdocht) tot een reële schatting te komen leiden in het Amsterdamse geval tot een hogere en in het Parijse geval tot een (aanzienlijk) lagere schatting.
Laten we beginnen met de vraag hoeveel mensen er op een een vierkante meter passen. De praktijk ondersteund de empirie en toont aan dat vijf mensen op een vierkante meter de ervaring oproept van ‘haringen in een ton’. Zoals ongeveer als je na een voorstelling even snel je jas wilt ophalen bij de garderobe.
Dan de vraag over hoeveel vierkante meters hebben we het eigenlijk? Met behulp van de site freemaptools is het antwoord snel gevonden. De Dam telt ongeveer tienduizend vierkante meter en Place de Republique is ongeveer twee keer zo groot, twintigduizend vierkante meter. Beiden ‘bruto’ gemeten, dus van gevel tot gevel en inclusief opstal zoals het Monument op de Dam en de vijver, speeltuin en koffietent op het Parijse plein.
De ‘eenvoudige rekensom’ leert ons dan dat er op de Place de Republique zonder ongelukken nooit meer dan 100.000 mensen tegelijkertijd aanwezig geweest kunnen zijn terwijl er op de Dam 50.000 mensen passen. Een ArenA vol dus.
Terug naar Parijs want daar betrof het tenslotte een mars met het vertrekpunt op de Place de la Republique. Ruim drieënhalve kilometer boulevard met een effectieve breedte van 20 meter, of 66.000 vierkante meter straat, biedt ruimte aan nog eens 198.000 mensen. Want lopend is het ruimtebeslag groter en het aantal mensen veel minder, maximaal drie per vierkante meter. Kijk maar eens naar het filmpje op de site van Keith Still.
Tenslotte nog de aan- en afvoer. Stel, en dit is wel een ruwe schatting, de helft van de demonstranten per openbaar vervoer zouden zijn gekomen. Zevenhonderdvijftigduizend mensen met de Metro! De lijnen in de omgeving rijden met metrostellen die berekend zijn op 698 reizigers. De metro met een opgevoerde frequentie van een per drie minuten zou dan ruim twee dagen nodig hebben om iedereen te vervoeren naar de haltes in de omgeving van het vertrekpunt. Maar die mensen gaan op een gegeven moment ook weer naar huis. Ook weer 750.000 mensen, ook weer twee dagen.
Pak hem beet driehonderdduizend mensen is echt heel veel maar anderhalf miljoen waren het er zeker niet. Never, nooit. Doet niks af aan het belang van beiden, integendeel, maar op deze manier wordt alles een teleurstelling. Met name de volgende ‘grootste’ demonstratie waar dan minstens twee miljoen mensen aan moeten komen opdraven.